Onze architecten over hun visie en passie

De eerste site in het masterplan van Emiliani is Hoedhaar. De wens is hier een plaats te creëren waar mensen met een beperking zonder beperking kunnen wonen, leven, zich thuis voelen. Om deze droom te realiseren werken we intensief samen met de Antwerpse UR architects (ur (urarchitects.com)). Nikolaas Vande Keere en Regis Verplaetse zijn sinds 2004 de bezielers van dit unieke bureau.

We gaan in gesprek met Regis en laten ons even onderdompelen in het werk, de visie en passie van UR architects.

Dag Regis, allereerst, ter kennismaking, vertel eens wie jullie zijn? Wat typeert UR architects als bureau?

Regis: Ik durf zeggen dat we een wat ongewoon bureau zijn. Wij doen natuurlijk bouwprojecten maar ook ontwerpend onderzoek. De wisselwerking tussen beide vormt de motor van onze praktijk. We waren destijds pionier in Vlaanderen met deze manier van werken. In Nederland was deze insteek al langer vertrouwd. Aanvankelijk waren we veel in Nederland actief, en later hebben we deze manier van werken mee naar Vlaanderen gebracht. Vandaag zijn er vrij veel inhoudelijk sterke bureaus in Vlaanderen die op deze manier hun werk benaderen.

We gaan steeds op zoek naar actuele, maatschappelijke thema’s waarrond onderzoeksvragen leven en voeren dan ontwerpend onderzoek, soms op eigen initiatief, soms op initiatief van de overheid. Dat onderzoek brengt ons veel kennis en inzichten, die we nadien vertalen naar de praktijk en bouwprojecten. De onderzoeksthema’s zijn divers. Zo deden we studiewerk rond de specifieke uitdagingen bij de herbestemming van kerken maar ook bv. rond het concept van het productieve, multifunctionele landschap. In het verleden hebben we ons verdiept in de vraag hoe om te gaan met oude psychiatrische instellingsterreinen. Vandaar is het maar een kleine stap naar de sector voor personen met een handicap en dat bracht ons uiteindelijk hier, bij Emiliani.

Onze manier van werken en ons professionele engagement doen ons ook groeien als bureau. Zo gaat mijn aandacht sinds enige tijd uit naar de dimensie van het landschap. Elk project situeert zich in een landschap, of het nu stedelijk, sub-urbaan of landelijk is. Hoe vanzelfsprekend ook, de voeling met het landschap ontbreekt soms bij ontwerpers. Ik zetel ook als expert in kwaliteitskamers. Dit zijn commissies die advies verlenen bij complexere bouwprojecten voor steden en gemeenten. Net als bij ontwerpend onderzoek vraagt dit werk een ruimere blik op het ontwerp. Het kijkt verder dan het bouwproject op zich.

Wat ervaren jullie als specifiek uitdagend aan een project zoals dit voor Emiliani?

Regis: De opdracht voor Emiliani zou je kunnen omschrijven als de realisatie van zorgwoningen. Belangrijkbij zo’n project is de relatie tussen het huiselijke en het institutionele. Je hebt het streven naar een huiselijke context maar ook de noodzaak van begeleiding. Dat zorgelement heeft ruimtelijke consequenties, een impact op de sfeer en op de techniek van ontwerpen. Er spelen andere normen, noden en wensen. In de reguliere woningbouw zijn de normen minimaal en is er dus veel ontwerpvrijheid. Voor een project als dit van Emiliani tracht je dezelfde woonkwaliteit en -sfeer van een reguliere woning te vertalen naar een gebouw waarvoor veel meer normen en eisen gelden. Dat is een uitdaging. 

De zorgsector is ook niet uniform wat de normen betreft. Voor ziekenhuizen gelden bijvoorbeeld andere en strengere normen dan voor gebouwen voor mensen met een beperking. Het is soms zoeken, want niet alle aspecten van een bouwproject hebben een normenboek, er zijn ook grijze zones. Die speelruimte ga je net opzoeken, bijvoorbeeld bij het creëren van de huiselijkheid. Onderzoek en ervaring leert ons dat je de relatie tussen de leefruimtes en individuele kamers op verschillende manieren kan vormgeven. Voor de site Hoedhaar was het van bij de start de wens om alles op het gelijkvloers te situeren, enigszins zoals bij een bungalow. Dit type woning laat een intense relatie toe tussen woning en tuin maar ook tussen slaapkamers en leefruimtes. We realiseerden eerder een project voor Monnikenheide in Zoersel, waar we een aantal kamers rechtstreeks lieten aansluiten op een leefruimte, zonder gang. Hierdoor werden deze kamers meer dan een klassieke slaapkamer. Ze werden private woonruimtes die doorheen de dag flexibel gebruikt kunnen worden en die ook in de tijd mee kunnen evolueren met de behoeften van de bewoner. Het bleek een waardevolle insteek en ook toepasbaar voor Hoedhaar. Met zo’n concept beweeg je je echter in een grijze zone, onder andere qua brandveiligheid. Het is dan belangrijk om in een vroeg stadium de adviserende instanties bij het proces te betrekken en een goedkeuring veilig te stellen, wat niet altijd evident is.

Jullie zijn partners doorheen het hele project, maar hoe evolueert jullie rol en cours de route?

Regis: Wij blijven doorheen het hele proces betrokken, maar de manier waarop evolueert inderdaad. Het start bij de ontwerpwedstrijd, waar het gaat om de visie. De deelnemers ontwikkelen een visie voor het project op basis van het programma van eisen terwijl er slechts minimale interactie met de opdrachtgever is. Als je de wedstrijd wint, dan begint een fase van intensief overleg. Ons ontwerp, onze visie toetsen we in de diepte af met de mensen voor wie er wordt gebouwd. Een fundamenteel deel van het proces is elkaars taal leren spreken. Elk heeft een eigen vakjargon en een kader van waaruit gesproken en geredeneerd wordt. Het is essentieel dit te leren kennen van elkaar, zodat beide kunnen versmelten tot iets wat het unieke fundament van dat project zal worden.
Nadien werken we de grote lijnen van het voorontwerp steeds meer in detail uit tot het definitief ontwerp. We doen de aanvraag voor de omgevingsvergunning – daar zijn we nu mee bezig – en starten dan het aanbestedingsdossier. De focus van de samenwerking verschuift dan van het overschouwende, visionaire naar het technische. Er worden keuzes gemaakt qua materialen en technieken. Maar ook bij de technieken is visie belangrijk. Zo deed de actualiteit ons voor de site Hoedhaar afstappen van gas en voor een duurzame geothermische warmtepomp kiezen. Deze keuze heeft ook consequenties voor de architectuur, want elke techniek heeft eigen vereisten. Zodra de werf start, gaan wij opvolgen en uiteindelijk is er nog de nazorg. Op die manier gaan we vaak jarenlang samen op pad met een organisatie en team.

Hoe gaat dat er concreet aan toe bij jullie als bureau, zo’n project aanpakken?

Regis: Wij zijn een vrij klein bureau. We werken met een 4-tal mensen. We zijn met twee zaakvoerders die de projecten leiden en een 2-tal medewerkers die de projecten mee dragen. Op dit moment lopen er een 4-tal projecten. Mijn vennoot Nikolaas is recent als professor benoemd en werkt dus deels aan de universiteit. Hij is theoretisch heel sterk, terwijl ik meer expertise heb in de praktische vertaalslag.

Ontwerpen voor de zorgsector betekent je die wereld een stukje eigen maken…brengt dat iets voor de mens achter de ontwerper?

Regis: Dat doet het zeker. Vaak wandel je jarenlang mee met een organisatie doorheen een project. Dat kruipt onder je huid. Die sector wordt een deel van je identiteit. Je krijgt een intiem inzicht in hoe mensen in een heel ander beroep omgaan met uitdagingen en relaties. Je stelt vast hoe anders het is dan in je eigen wereld en leert er veel van, als ontwerper maar ook als mens.

Wat ook heel leerrijk is: wij stemmen ons werkterrein af op diverse vraagstukken en hebben ons dus niet gespecialiseerd in één bepaald type projecten. Het is een meerwaarde dat we ervaringen en lessons learned uit één context kunnen omzetten in een andere. Dat maakt het heel boeiend. Fundamenteel daarbij is empathie. Je moet je kunnen verplaatsen en echt luisteren naar alle betrokkenen in een project. Je moet ook kunnen luisteren naar wat niet uitgesproken wordt, naar wat zindert tussen de regels.

Ook zo mooi als je langere tijd actief bent voor een organisatie, zijn de relaties die ontstaan met hulpverleners en bewoners. Je wordt een vertrouwd gezicht, kind aan huis. Dat geeft voldoening als mens, overstijgt het zakelijke. Het is een verrijking en dat waarderen we enorm. Het raakt aan die dieperliggende en heel persoonlijke motivatie van waaruit we doen wat we doen. Er schuilt een wereldverbeteraar in ons, tegen beter weten in.

Wat is jullie wens voor de toekomst voor dit ontwerp/project?

Regis: Onze ultieme wens voor deze site is… misschien vooral dat afstanden kunnen verkleind worden. Die wens heeft verschillende dimensies. We hopen dat de mensen die er gaan wonen volwaardige buurtbewoners mogen worden, dat er een werkelijke integratie mag plaatsvinden in de wijk. We wensen ook dat de ondersteuners zich daar een beetje bewoner kunnen voelen. Dat afstand verminderd wordt door openheid en verbinding. Op een moeilijk te verklaren manier hopen wij met onze architectuur hiertoe bij te dragen. We ontwerpen hier geen ziekenhuis. Hier wonen mensen hun hele leven, zij het met extra ondersteuning. Daarom moet dit in de eerste plaats een thuis zijn. Er wordt gezegd ‘it takes a village to raise a child’. Dat geldt hier ook: alles begint en eindigt bij de mensen op en rond deze site om van deze plaats een thuis te maken. Een ontwerper is een van die mensen. De bezieling en passie van elkeen betrokken bij de site, zo ook van de ontwerper, vormen uiteindelijk de ziel van de plaats.